TULP Fashion

« Terug

INTERVIEW - Ronald van der Kemp

Door aandacht te geven aan persoonlijke stijl, mijd je miskopen en draag je intensiever wat je al hebt. Hou je dat vervolgens vol, dan wordt kleding weer wat het eeuwenlang is geweest: waardevol.


TEKST // Anna Roos van Wijngaarden • Fotografie // renske meinema


Mijn eerste grote uitgave aan een staple, een kledingstuk dat je van plan bent voor altijd te bewaren, staat scherp in mijn geheugen. Hij sprong eruit tijdens een vintage sale in het pompeuze Amstel Hotel: een stoer jack van Jean Paul Gaultier met baleinen en uitgesneden details, waardoor de blouse eronder ook zijn momentje krijgt. Wat achterafgezien een goede deal was (volgens veilingsite FirstDibs is ‘ie honderden euro’s waard), markeerde het begin van mijn persoonlijke stijl. Ik ontwikkelde een superpower voor items die bij me passen en spaarde als een professionele goudzoeker schatten bij elkaar: langzaam, kritisch en met aandacht – dat bleek het duurzaamste pad.

Een eigen stijl brengt niet alleen plezier en zelfvertrouwen, maar ook een vorm van bewustzijn waardoor je zonder al te veel moeite duurzamer gaat consumeren. Door zes kledingstukken minder te kopen kun je zo al 40 kilo CO2 per jaar besparen (onderzoek: Milieu Centraal). Een nieuwe garde “sustainable stylisten” verspreidt die blije boodschap aan mensen en bedrijven, door hen te leren mixen en matchen met wat ze al hebben en op zoek te gaan naar wat ze écht mooi vinden.

Investeer in het begrijpen van je stijl
‘Mensen besteden veel tijd aan psychologische testen en het ontdekken van hun leiderschapsstijl. Waarom dan niet investeren in het begrijpen van persoonlijke stijl, iets wat net zo waardevol kan zijn?’ Janneke Cloosterman vraagt het zich al jaren af, wetende dat het veel kan doen voor een mens. ‘Je leert je eigen kast opnieuw kennen’, zegt ze over haar consulten. ‘Soms is een rok hartstikke mooi, maar ietsje te lang, of een print is fantastisch, maar moeilijk te combineren.’ Door haar advies worden klanten worden weer verliefd op vergeten stukken en weten ze ineens de kleermaker te vinden. ‘Het is mijn taak om iemand met woorden, plaatjes en zoekopdrachten een eigen stijl te laten ontwikkelen. Want dat is duurzaam. Ik kan wel zeggen: jij bent een minimalistisch persoon, zo sta je in het leven, dus laten we je kledingkast ook minimalistisch maken, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.’

Modepsycholoog Marleen Beevers gaat nog een stap verder door kaders zoals “minimalisme” op de brandstapel te gooien. ‘Ik denk niet dat je een persoonlijkheid kunt vatten met enkele stijlwoorden. Pas als je beschikt over de informatie van iemands karakter, wordt het interessant.’ Ze bundelde haar visie op stijl in het boek ‘Satisfashion’, gebaseerd op wijsheden uit Westerse en Oosterse filosofieën. ‘Je kunt je brein aansturen met stoffen die je direct op de huid draagt, je second skin. De kleuren, texturen, vormen, patronen en details in onze kleding hebben bepaald vibraties die al dan niet overeenkomen met de dynamiek van je persoonlijkheidstype. Je kunt daar intentioneel mee omgaan door te testen wat nu goed bij je past of wat zou passen bij een nieuwe richting die je in wil, voor je future self. Stijl is altijd een stukje basis, maar we willen onszelf ook verbeteren. Met het juiste stijladvies kun je ook dat stukje intentie in je kleding leggen.’

Drempels voor een slimme garderobe
De psychologie van een passende outfit bewijst zich dagelijks: wie zich lekker voelt in een outfit, straalt dat uit en dat staat aantrekkelijk. Waarom gaan we dan niet massaal op zoek naar ons authentieke stijlgevoel? Volgens Stylist Mirjam Hamming begint het probleem met een onrustige kast. ‘Alleen als je overzicht hebt, weet wat je hebt, zie je wat er bij je past en kun je gerichter gaan winkelen volgens het principe aanvulling in plaats van opvulling.’Ze coachte ruim 1500 mensen en ontdekte twee gedragspatronen waardoor mensen in de “freeze” stand schieten. Type A blijft maar winkelmandjes vullen omwille van de nieuwigheid en verliest door alle stapeltjes in de kast het overzicht. Type B weet perfect wat er in de kast ligt, maar slaat door nostalgie of onzekerheid de plank mis. Hamming: ‘Het lichaam verandert, of een nieuwe levensfase breekt aan en ineens klopt het plaatje niet meer. Vaak koopt zo iemand niets meer. Heel duurzaam, maar je wordt er ook niet vrolijk van.’

Een derde obstakel naar een “slimme garderobe” is het sociale aspect van mode. Trends waaien met windkracht twaalf door de consumptiemaatschappij en het vergt creativiteit om een helder hoofd te houden. ‘We kennen allemaal het compliment: staat je leuk, is het nieuw? Gedachten die daarbij horen zijn: is dit een trend? Moet ik het ook hebben?‘ Aldus stijlcoach Victorien van Duuren. Nieuwe trends kun je overigens prima vormen met kleding die al bestaat, want alle trends komen en gaan. ‘Ideeën die je nu ziet zijn 20 jaar geleden ook “in” geweest en die kleding is er gewoon nog.’ Van Duuren spoort mensen aan om joyful solutions te maken, met nieuwe items en een stukje tweedehands. ‘Ik wil mode blijven vieren, want het is kunst, inspiratie, iets wat ons verrijkt – maar we moeten echt met minder. Dat kan door met meer rust en tijd de creatieve activiteit in ons hoofd aan te boren, en niet klakkeloos te kopen en te kopiëren.’ De kunst is om jezelf en de kleding in de kast weer te gaan zien. ‘Als je meer vanuit je eigen stijl gaat winkelen, kun je de verleiding van trends makkelijker naast je neer leggen: hartstikke leuk voor jou, maar ik heb het niet nodig.’ <